18083 |
tuberculose |
pokken:
pokǝ (L368b Waterloos)
|
Een besmettelijke ziekte die ontstaat doordat tuberkelbacteriën in het lichaam van het dier geraken. De besmetting kan op verschillde wijzen gebeuren: direct, doordat de smetstof met de ingeademde lucht of het opgenomen voedsel van lijders aan tuberculose belandt in het lichaam van gezonde stalgenoten; indirect, doordat de smetstof via zuivelfabrieken met de melk van het ene bedrijf op het andere terechtkomt. Het is een slepende ziekte. Zie ook het lemma ''tuberculose'' in wbd I.3, blz. 483.' [N 3A, 85a; N 52, 17a; A 48A, 30a]
I-11
|
34296 |
tuierhamer |
klophout:
klǫphǫu̯t (L368b Waterloos)
|
De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15]
I-11
|
34293 |
tuierpaal |
staak:
stāk (L368b Waterloos)
|
De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71]
I-11
|
34292 |
tuiertuig |
tuier:
tii̯ǝr (L368b Waterloos)
|
Het tuiergereedschap in het algemeen. [N 3A, 14h]
I-11
|
30188 |
tuinmuur |
lemen muur:
lęjmǝ mōr (L368b Waterloos)
|
Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d]
II-9
|
19512 |
tuit |
tuitel:
tēͅitəl (L368b Waterloos)
|
tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26795 |
turfspa |
turfschup:
tęrfšęp (L368b Waterloos)
|
Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.]
II-4
|
34204 |
tussenklauwontsteking |
gescheurde klauw:
gǝšīrdǝ klaw (L368b Waterloos)
|
Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14]
I-11
|
21618 |
twee centiem |
dubbele cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
doͅbələ seͅnt (L368b Waterloos)
|
koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21648 |
tweede verkoping |
afhogen:
ps. omgespeld volgens Frings.
āfhy(3)̄gə (L368b Waterloos),
ophogen:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅphy(3)̄gə (L368b Waterloos),
voorlopige verkoop:
ps. omgespeld volgens Frings.
vīrlēͅi̯pəgə vərkōͅu̯p (L368b Waterloos)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|