e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarsbalk biels: biels (Waubach) de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)] III-3-1
dwarsbalk van de hooihark stek: štɛk (Waubach) De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b] I-3
dwarsdrijver dwarsligger: dweësjligker (Waubach) iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] III-1-4
dwarskap ondertog: ōŋǝrtsox (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Kap die in de dwarsrichting van de pijler of de mijngang wordt geplaatst. De dwarskap is extra versterkt en bestaat uit twee elementen. Zij wordt gelegd op de plaats waar vanuit een steengang een galerij wordt begonnen. Zij moet extra stevig zijn omdat, al naar gelang de hoek die de galerij ten opzichte van de steengang maakt, één of meer kappen van de galerij met één uiteinde op de dwarskap rusten. [N 95, 303; monogr.; Vwo 105; Vwo 297; Vwo 299; Vwo 352; Vwo 792] II-5
dwarsligger biels: bils (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Willem-Sophia]), zwel: šwɛl (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Houten of ijzeren dwarsligger waarop de spoorstaven worden bevestigd. De vormen "sousguide" en "travers" worden in de Belgische mijnen voornamelijk ondergronds gebruikt, terwijl men bovengronds meestal van "bille" spreekt (Vanwonterghem pag. 202). [N 95, 709; monogr.; Vwo 132; Vwo 300; Vwo 722; Vwo 790] II-5
dwarspijler querstreb: kwēǝrštrēp (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]) Pijler die evenwijdig aan de strijkrichting van de koollaag ligt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -(pijler) het lemma Pijler. [N 95, 480; N 95, 286] II-5
dwaze streek vlaag: vlöäg (Waubach) een dwaze streek [woei] [N 85 (1981)] III-1-4
dwaze, onbezonnen daad stomme zet: sjtomme zet (Waubach) een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)] III-1-4
dweil schroblommel: sjroeploemel (Waubach) dweil III-2-1
dweilen opnemen: (mit d\'r sjroeploemmel).  òpnumme (Waubach), opwassen: òpwèësje (Waubach), schrobben: sjroebbe (Waubach), (ook voor schrobben gebruikt).  sjroebe (Waubach) Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)] III-2-1