19742 |
eierdopje |
eierdopje:
eierdupke (Q117a Waubach),
eierdöpke (Q117a Waubach)
|
eierdopje [DC 39 (1965)]
III-2-1
|
22445 |
eieren ophalen |
eieren ophalen:
eier ophoale (Q117a Waubach)
|
Eieren ophalen in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34526 |
eieren uithalen |
rapen:
rāpǝ (Q117a Waubach)
|
De gelegde eieren uit het nest halen of oprapen. In dit lemma is een opgegeven object ei of eieren niet gedocumenteerd. Voor een fonetische documentatie van "ei" zie het lemma EI (5.11.2). [N 19, 35]
I-12
|
20526 |
eierkoek |
koek:
kook (Q117a Waubach)
|
eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22738 |
eiertikken |
eieren kippen:
eier kieppe (Q117a Waubach),
eieren tippen:
eier tieppe (Q117a Waubach),
eieren titsen:
eier tietsje (Q117a Waubach),
eijer tietsje (Q117a Waubach),
kippen:
kieppe (Q117a Waubach),
titsen:
zelstandig naamwoord
tietsje (Q117a Waubach)
|
Het gebruik om met hardgekookte eieren tegen elkaar te tikken [eiere tietsje, kuppe]. [N 96C (1989)] || Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] || spelletjes met eieren [VC 29 (1964)] || Spelletjes met eieren met Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21780 |
eigendom |
eigendom:
eegendom (Q117a Waubach),
eegendôm (Q117a Waubach)
|
de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] || Noem het (dialect)woord voor: datgene wat je bezit, wat van u is? [eigendom] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
27519 |
eigennamen van de mijnen |
(de) drie:
dręj (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Emma]),
de een:
dǝ ē (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
de staat:
dǝr štāt (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Laura, Julia]),
de twee:
dǝ twiǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
de vier:
dǝ vēr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits]),
emma:
ɛma (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits]),
eygelser kuilen:
ēgǝlsǝr kulǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
hendrik:
hɛndrek (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits]),
hollandse kuil:
hǫlǝntšǝ kul (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Laura, Julia]),
maurits:
mǫwrits (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
In dit lemma komen de namen van mijnen aan de orde. Er zijn twee hoofdgroepen van mijnen t.w. de Nederlands Limburgse groep en de Belgisch Limburgse. Binnen de Nederlandse groep maakt men onderscheid in Staatsmijnen en particuliere mijnen. Wilhelminat de naamgeving betreft valt op dat de Nederlands-Limburgse mijnen eigennamen hebben zoals namen van leden van het Vorstenhuis Oranje, terwijl de Belgisch-Limburgse mijnen voornamelijk aangeduid worden met de naam van de plaats waar een bepaalde mijn ligt. Volgens de informant van Q 113 werd de Staatsmijn Hendrik door Schinvelders "onze kuil" genoemd. De Lauraen Julia werden ook met de term de "Eygelser kuilen" aangeduid. Het woordtype "Evence Coppée" verwijst naar een van de grondleggers van de Kempense mijnindustrie. Bovendien bestond er een Holding Group met die naam. Met "Limburg-Maas" duidt men ook wel de mijn te Eisden aan. De naam is een verwijzing naar de maatschappij die de mijn exploiteerde: S.A. des Charbonnages de Limbourg-Meuse. Alle eigennamen in het woordtype worden voor de uniformiteit met een kleine letter in plaats van een hoofdletter geschreven. [N 95, 2; monogr.]
II-5
|
19329 |
eigenwijs |
eigenzinnig:
eegezinnig (Q117a Waubach),
stijfkoppig:
sjtiefköppig (Q117a Waubach)
|
eigenwijs; .... jullie maar niet zo eigenwijs geweest! [DC 45 (1970)]
III-1-4
|
24478 |
eik |
eik:
ek (Q117a Waubach),
eikenboom:
-
eekeboom (Q117a Waubach)
|
eik [DC 04 (1936)], [RND]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
ekələ (Q117a Waubach),
-
eekele (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)]
III-4-3
|