22433 |
ereboog |
boog:
boag (Q117a Waubach),
ereboog:
ieëreboag (Q117a Waubach),
processieboog:
processieboag (Q117a Waubach)
|
De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
24046 |
ereboog voor de jonge priester |
ereboog:
ieëreboag (Q117a Waubach)
|
De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20374 |
ereboog voor het bruidspaar |
ereboog:
ieëreboag (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach)
|
de ereboog voor het bruidspaar [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
33610 |
erf |
erf:
ɛrəf (Q117a Waubach),
goed:
gōt (Q117a Waubach),
hof:
hōf (Q117a Waubach)
|
I-7
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
erfenis (Q117a Waubach)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
erfgenaam (Q117a Waubach)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24971 |
ergens, hier of daar |
ergens:
irges (Q117a Waubach)
|
ergens
III-4-4
|
28031 |
erlangs werken |
vorenlangs met de lagen:
vȳrǝlaŋs met dǝ loǝgǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Laura, Julia]),
vorenlangs op de lagen:
vȳrǝlaŋs op dǝ loǝgǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Een doorgang van 50 cm (Q 15, mijn Maurits) tot 1 meter (Q 121, mijn Wilhelmina) breed langs het koolfront maken. Op de mijn Maurits werd volgens de invuller uit Q 15 tijdens het "erlangswerken" niet ondersteund. Dat werd pas gedaan, wanneer men tot ongeveer 1.20 m had ingekerfd en er een kophout kon worden geplaatst. Successievelijk werd dan over de hele pijler op deze wijze ontkoold, meter voor meter. Elke 5 à 7 meter - dat verschilde van laag tot laag - bevond zich een man die zo werkte. De daaropvolgende dienst begon op zo''n eerste ondersteuning weer in te kerven tot de zogenaamde pandbreedte, ongeveer 2.20 m, en plaatste meter voor meter de definitieve ondersteuning terwijl het kophout weggenomen werd. Uiteraard veranderde deze werkwijze toen de eerste schuifpijlers en later de mechanisatiepijlers in gebruik werden genomen. Toen was het koolfront geheel stijlvrij. In de Belgische mijnen werd tijdens het "erlangswerken" gelijk ook een ondersteuning in de vorm van kophouten geplaatst. Zie de semantische toelichting bij het lemma Doorgang. [N 95, 510; monogr.; N 95A, 11]
II-5
|
18837 |
ernstig |
ernstig:
ernstig (Q117a Waubach)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛts (Q117a Waubach),
riller:
relǝr (Q117a Waubach)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|