e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelezen mis stille mis: ing sjtil mês (Waubach), sjtil mès (Waubach) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gelijken (op) gelijken: gelieëke (Waubach), lijken: liehke (Waubach) aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)] III-4-4
gelijkspelen gelijkspelen: geliek sjpiele (Waubach) Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] III-3-2
gelofte gelofte: gelofte (Waubach, ... ), gelufde (Waubach) Een gelofte [t jelübde]. [N 96D (1989)] III-3-3
geloof geloof: gloof (Waubach) Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)] III-3-3
geloofd zij jezus christus geloofd zij jezus christus: geloofd zij jezus christus (Waubach) De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)] III-3-3
geloven geloven: gleuve (Waubach) Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)] III-3-3
geluid maken roebelen: rubǝlǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Laura, Julia]), schuren: šūǝrǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]) Gezegd van schuivend dakgesteente. [N 95, 889] II-5
geluid van de patrijs kierewieten: kierrewiette (Waubach) het geluid van de patrijs (kierewieten) [N 83 (1981)] III-4-1
geluid van naderend onweer rommelen: rommelen (Waubach), ròmmele (Waubach) een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] || eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4