e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluidloos een wind laten ene op de sokken laten (gaan): inne op de zökke loate goë (Waubach), zich erop trappen: zich dróp treëne (Waubach) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1995)] III-1-1
gelukken lukken: lukke (Waubach) een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben schweinhaus (du.): sjweinhaus (Waubach) iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelig (Waubach), licht: lich (Waubach), op zijn gemak: op zie gemaak (Waubach) geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken beste manier: de betste manneer (Waubach) de manier van handelen die het makkelijkst en aangenaamst is [pas] [N 85 (1981)] III-1-4
gemalen en gezuiverd graan gezift: gǝzeft (Waubach), meel: mē̜.l (Waubach), tarwe: tɛrf (Waubach) Omdat de vraagstelling niet helemaal duidelijk was, kwamen er bij de antwoorden op de vraag naar de naam voor "gemalen en gezuiverd graan" zowel meel- als bloem-opgaven voor. Meel bestaat uit het inwendige van de tarwe- of roggekorrel plus de zemel, dus het is de geheel vermalen korrel, terwijl de bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern (Schoep blz. 12). Vroeger werd de gehele korrel vermalen tot meel. Daarna werd het meel gezeefd, waarbij een groot deel der zemelen achterbleef op de zeef. Het gezeefde product was dan de bloem, die echter nog heel wat zemeldelen bevatte (Schoep blz. 13). De voor dit lemma opgegeven bloem-varianten zijn verplaatst naar het lemma ''bloem''. [N 29, 14b; N 29, 15c; N 16, 80] II-1
gemalen schors looi: Veldeke  looi (Waubach) Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)] III-4-3
gemalen, niet gezuiverd graan ongezift: ongǝzeft (Waubach) De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a] II-1
gemaskerd persoon vastenavondsgek: vastensovvensgek (Waubach) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] III-3-2
gemeen slecht: sjlech (Waubach) slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)] III-1-4