34240 |
geronnen melk |
zure melk:
zur melǝk (Q117a Waubach)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
gerukt sjpek (Q117a Waubach)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
20583 |
gerookte paling |
gerookte paling:
gerökte-paling (Q117a Waubach)
|
panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gēǝš (Q117a Waubach)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
18312 |
geruite jurk |
ruitjeskleed:
ruutjeskleet (Q117a Waubach)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kado (Q117a Waubach)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24013 |
geslaagd zijn voor het communie-examen |
ingeschreven zijn:
igesjrieëve zieë (Q117a Waubach)
|
Geslaagd zijn voor het eerste communie-examen, opgeschreven zijn/worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20475 |
geslacht |
familie:
familie (Q117a Waubach),
geslacht:
gesjlag (Q117a Waubach)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
gedoens:
gedeuns (Q117a Waubach),
gemacht:
gemag (Q117a Waubach),
geschier (<du.):
gesjiehr (Q117a Waubach)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
bezetten:
bezette (Q117a Waubach),
bonzen:
Schertsend.
boemze (Q117a Waubach),
een nummertje maken:
ee nummerke maake (Q117a Waubach),
hesperen:
cf. WNT s.v. "hesp (I) - hespe"2) bij een mensch: dij, bil
hespere (Q117a Waubach),
kesperen:
Schertsend.
kespere (Q117a Waubach),
op de kist houden:
Schertsend.
op de kis houwe (Q117a Waubach),
poppen:
(pôpe) (Q117a Waubach),
stouwen:
sjtowwe (Q117a Waubach),
treinen:
treëne (Q117a Waubach),
vegen:
Schertsend.
veëge (Q117a Waubach)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|