28156 |
handhamer |
vuisthamer:
vū.shāmǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
[N 95, 742; monogr.]
II-5
|
18906 |
handig |
handig:
hendig (Q117a Waubach)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28211 |
handlamp |
elektrische handlamp:
lęktǝršǝ haŋklamp (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Zolder])
|
Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.]
II-5
|
27222 |
handlanger |
handlanger:
haŋklɛŋǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
, ... [Domaniale]
Q117a Waubach)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld] || Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154]
II-5, II-9
|
29922 |
handlangeren |
handlangeren:
haŋklɛŋǝrǝ (Q117a Waubach)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
17662 |
handpalm |
rug van de hand:
dr rug van de hank (Q117a Waubach)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28010 |
handpijler |
handstreb:
hankštrēp (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.]
II-5
|
32831 |
handrol, tuinrol |
wals:
wals (Q117a Waubach),
wel:
wɛl (Q117a Waubach)
|
Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.]
I-2
|
25609 |
handschieter |
broodjesschieter:
brȳǝtjǝsšētǝr (Q117a Waubach)
|
Dun plankje waarop de kadetjes of andere broodjes, met twintig tegelijk, de oven worden ingeschoven. Woordtypen als "lange schieter" en "grote zwouw" wijzen erop dat hiervoor ook wel de gewone ovenpaal wordt gebruikt. Vgl. dit lemma met dat van ''ovenpaal''. [N 29, 96b]
II-1
|
18256 |
handschoen |
haas:
hősje (Q117a Waubach)
|
handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
III-1-3
|