18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
līēg sjoon (Q117a Waubach)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22562 |
lage kaart(en) |
lage, een ~:
leege (Q117a Waubach)
|
Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (Q117a Waubach)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
klòmp (Q117a Waubach)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
del:
dɛl (Q117a Waubach),
zomp:
zomp (Q117a Waubach)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
band:
(mv)
bɛndǝ (Q117a Waubach),
beemd:
bēmt (Q117a Waubach)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
30067 |
lagenmaat |
maatverdeling:
mǫat˲vǝrdēleŋ (Q117a Waubach)
|
De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.]
II-9
|
30068 |
lagenverdeellat |
maatlat:
mǫatlat (Q117a Waubach)
|
Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.]
II-9
|
30601 |
lak |
lak:
lak (Q117a Waubach)
|
Verf die is samengesteld uit vernis, standolie, terpentijn en zuivere verfstoffen. [N 67, 19c]
II-9
|
30707 |
lakken |
lakken:
lakǝ (Q117a Waubach)
|
Met lak of vernis bestrijken, waardoor een glanzende oppervlakte wordt verkregen. [N 67, 66c; monogr.]
II-9
|