21145 |
landauer |
landauer:
landauer (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] || Vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijk neerklapbare voor- en achterkap. Tegenwoordig wordt het nog wel eens als bruidswagen gebruikt. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 13; N G, 51; L 27, 33; monogr.]
I-13, III-3-1
|
32822 |
landrol |
wals:
wals (Q117a Waubach),
wel:
wɛl (Q117a Waubach)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
24917 |
landstreek |
streek:
schtriëk (Q117a Waubach),
sjtrieëk (Q117a Waubach)
|
landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33787 |
lang ruw haar rond buik en uier |
duivelshaar:
dyvǝlshǭr (Q117a Waubach)
|
Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23]
I-9
|
33838 |
langbenig paard |
(een) hoge:
hugǝ (Q117a Waubach)
|
[N 8, 20 en 62i]
I-9
|
29987 |
lange bouwladder |
lange steigerledder:
laŋ štī.gǝrlɛdǝr (Q117a Waubach),
stocksledder:
štǫkslɛdǝr (Q117a Waubach)
|
Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.]
II-9
|
18286 |
lange broek |
lange boks:
lang boks (Q117a Waubach)
|
pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24733 |
lange dunne tak |
vits:
Veldeke
viets (Q117a Waubach)
|
Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18368 |
lange grijze kous |
lange hoos:
lange hoaze (Q117a Waubach)
|
kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18367 |
lange kleurige herenkous |
hoos:
hoaze (Q117a Waubach)
|
mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)]
III-1-3
|