22438 |
maandag voor aswoensdag |
carnavalsmaandag:
Karnevalsmōndig (Q117a Waubach),
Varnavalsmaandag (Q117a Waubach),
vastelavondsmaandag:
vastelaovensmondig (Q117a Waubach)
|
De naam voor de maandag vóór aswoensdag. [N 88 (1982)] || naam voor de maandag voor Aswoensdag [VC 26 (1961)]
III-3-2
|
23512 |
maandstonde |
dienst:
deens (Q117a Waubach)
|
Een maandelijkse mis voor een overledene [maandstond?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25162 |
maanx |
blikkering:
cf lemma zon
blikkerin (Q117a Waubach)
|
maan
III-4-4
|
33107 |
maat houden bij het dorsen |
slaghouden:
šlāxhau̯ǝ (Q117a Waubach)
|
Wanneer men met meer dan één man dorst, moet men goed de maat houden; zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf. In dit lemma staan de benamingen voor dit houden van de juiste maat bijeen. De uitdrukking boekweit dorsen, of beter: boekweitkoek dorsen of - slaan (en heteroniemen, zie het lemma ''boekweit'', 1.2.10) betekent doorgaans: "ritmisch, op maat dorsen"; de term is een onomatopee. Soms ook betekent de uitdrukking dat alle dorsers tegelijk slaan ten teken dat het dorsen klaar is. In L 326 merkt de zegsman opdat deze uitdrukking "verkeerd dorsen" betekent. Trompen is wel de benaming voor het ritmisch luiden van de kerkklok; vergelijk ook het type luiden zelf. Voor de fonetische documentatie van het woord [dorsen], zie het lemma ''dorsen'' (6.1.1).' [N 14, 12 en 14b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
25249 |
maat, algemeen |
maat:
moat (Q117a Waubach)
|
de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25264 |
maatje, maat van 0,1 liter |
maatje:
(ouwe klare).
möätje (Q117a Waubach)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,1 liter [maatje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
29810 |
machinale steen |
pressteen:
prɛsštē (Q117a Waubach
[(meervoud: prɛsšteŋ)']
)
|
Machinaal gevormde baksteen. [N 30, 54f]
II-8
|
25552 |
machine om roggebrooddeeg te maken |
deegmachine:
dēxmašīn (Q117a Waubach)
|
Vergelijk het lemma ''mengmachine voor deeg''. [N 29, 104]
II-1
|
24879 |
madeliefje |
mariabloemetje:
Veldeke madeliefje
mariablumke (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
mariabloempje:
mariablumpke (Q117a Waubach),
mariablømkǝ (Q117a Waubach),
meihoedje:
meihutje (Q117a Waubach),
Veldeke madeliefje
meihutje (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
meihoofdje:
męi̯høtjǝ (Q117a Waubach),
weidebloemetje:
Veldeke madeliefje
wi-jjeblumke (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
weidebloempje:
weieblumpke (Q117a Waubach),
weiebloempje:
wii̯ǝblø̜mkǝ (Q117a Waubach),
węi̯ǝblømkǝ (Q117a Waubach)
|
Bellis perennis L. Een zeer algemeen voorkomend plantje met losse witte bloempjes, die aan de uiteinden paarsrood kunnen aanlopen, met een geel hartje. Het komt voor in weilanden, op gazons en in bermen en bloeit bijna het hele jaar door, vooral van april tot september. Het varieert in hoogte van 5 tot 15 cm en wordt ook vaak meizoentje genoemd. Door de onzekere etymologie van het woord meizoentje, waarin mei- oorspronkelijk vermoedelijk eerder "weide" dan "mei(maand)" betekent, met zijn vele (volksetymologische) vervormingen, is de onderverdeling van de verschillende typen zeer globaal gehouden. Invoeging van -l- (en -r-) komt voor onder meibloempje en meizoetje; de betrokken varianten staan telkens achteraan in de behandeling van de woordtypen; molenzoetje is echter apart gehouden. [A 17, 1a; A 49B, 1a; L 40, 81; monogr.] || madeliefje [N 92 (1982)]
I-5, III-4-3
|
27147 |
magazijn |
lager:
lāgǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
magazijn:
magazīn (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
Algemene benaming voor een ondergronds of bovengronds magazijn. Het woordtype "catrîye" is specifiek van toepassing op een ondergronds magazijn. [N 95, 9; Vwo 492; Vwo 222; monogr.]
II-5
|