32839 |
mestplakken verspreiden |
flatten spreiden:
flatǝ šprei̯i̯ǝ (Q117a Waubach)
|
De koemestplakken in de wei met een riek of schop uit elkaar slaan, om te voorkomen dat er zich op die plekken schitbossen vormen. [NM, 8b; N 11A, 40b; div.; monogr.]
I-2
|
33408 |
mestplank onder de zitstokken |
mestplank:
mɛ ̝splaŋk (Q117a Waubach),
plank:
plaŋk (Q117a Waubach)
|
De plank onder de zitplaats van de kippen die dient om de mest op te vangen. In L 245, P 51,174, 222, Q 9, 77, 88, 93 en 118 kende men een dergelijke voorziening niet; daar vielen de uitwerpselen gewoon op de vloer. [N 5A, 63b; A 48, 16g]
I-6
|
32581 |
mestspade, mestmes |
schup:
šøp (Q117a Waubach)
|
Het voorwerp waarmee men het in het vorige lemma bedoelde werk verrichtte. Dit gereedschap werd ook wel gebruikt voor het afsteken van ingekuild veevoeder of geperst hooi. Van de onderstaande termen zijn er vele niet specifiek voor de meststeker: zij noemen een bepaald soort gerei dat ook voor ander werk te gebruiken is. Voor de varianten van mest zij verwezen naar het lemma (stal)mest. [N 18, 15 + 21d; N 5A, 50b; N 11A, 12; monogr.]
I-1
|
33622 |
mestvaalt |
meste, miste:
aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019
miste (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
mesthoop:
aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019
meshoop (Q117a Waubach),
mèshoop (Q117a Waubach)
|
hoop droge mest,die bij of op de gierput wordt opgestapeld [DC 18 (1950)] || mesthoop bij de boerderij [DC 09 (1940)]
I-7
|
33878 |
met de benen zwaaien en bewegen tijdens het werpen |
werken:
werǝkǝ (Q117a Waubach)
|
[N 8, 53]
I-9
|
23632 |
met de collecteschaal rondgaan |
met de schaal rondgaan:
mit de sjoal ronkgoa (Q117a Waubach)
|
Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34453 |
met de horens stoten, gezegd van de bok |
stoten:
štūtǝ (Q117a Waubach)
|
[N 19, 75]
I-12
|
34625 |
met de kar achteruit rijden |
terugstoten:
tǝrukštutǝ (Q117a Waubach)
|
Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99]
I-13
|
34623 |
met de kar rijden, iets vervoeren |
varen:
vārǝ (Q117a Waubach)
|
Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.]
I-13
|
33863 |
met de poten dicht bijeen staan |
(te) eng staan:
eŋ štǭ (Q117a Waubach)
|
[N 8, 78a en 78b]
I-9
|