e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omhooggaan stijgen: sjtieëge (Waubach) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omkeerrol spanrol: španrǫl (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]) Rol aan het eind van de bandtransporteur waarover de band weer wordt teruggevoerd. [N 95, 642; monogr.] II-5
omkeren draaien: drī.nǝ (Waubach) Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.] II-1
omslagdoek (alg.) omslagdoek: umsjlangdook (Waubach), plag: plak (Waubach) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omtrek, omvang omtrek: umtrek (Waubach), trendel: tringel (Waubach) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] || omvang, omtrek III-4-4
omwalde akker schans: šans (Waubach) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omweiden omspannen: ømšpanǝ (Waubach) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
onbelangrijk min: min (Waubach), van geen belang: va gee belank (Waubach), weinig: wieënig (Waubach), winnig (Waubach, ... ), wīē⁄nig (Waubach) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] || weinig [DC 39 (1965)] III-4-4
onbeleefd bot: bot (Waubach) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd lomp: lòmp (Waubach) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1