25581 |
opbollen |
rond maken:
roŋk mākǝ (Q117a Waubach)
|
De afgewogen deegstukken opbollen. Het opbollen dient om een mooie ronde bol te verkrijgen, waardoor het vormen van het brood veel gemakkelijker kan geschieden, dan wanneer men dit van het direct afgewogen stuk moet doen (Schoep blz. 99). Verder dient het om de fijnheid van rijs te beïnvloeden en de kleefstof soepeler te maken. Het opbollen kan met de hand of machinaal plaatsvinden. [N 29, 34; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|
27769 |
opbraak |
opbrok:
opbrux (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een blinde schacht die in opwaartse richting wordt gedreven. De invuller uit L 417 merkt daarover voor de mijnen in Zwartberg en Waterschei op dat een opbraak en een neerbraak (zie het lemma Neebraak) een "beurkê", d.w.z. een blinde schacht, in opbouw zijn. [N 95, 183; N 95, 78; monogr.; Vwo 206; Vwo 567]
II-5
|
21880 |
opbrengst |
winst:
wins (Q117a Waubach)
|
dat wat iets bij verkoping oplevert, de opbrengst [schoor, winst] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33205 |
opbrengst van een aardappelstruik |
struik:
štrūk (Q117a Waubach)
|
Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19]
I-5
|
17897 |
opeenschuiven |
stroppen:
sjtreuhpe (Q117a Waubach)
|
stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28108 |
open ruimte in de opvulling |
loftlok:
lofloǝk (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
Open plek in de opvulling van ontkoolde ruimten. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.]
II-5
|
21548 |
openbare verkoop |
openbare verkoop:
openbare verkeup (Q117a Waubach),
verkoop:
verkeup (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
verkoop (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21150 |
openbare weg |
steenweg:
sjteeweg (Q117a Waubach),
weg:
weg (Q117a Waubach)
|
een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18199 |
openbroek met linten |
boks:
bòks (Q117a Waubach),
smeek:
sjmeek (Q117a Waubach)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23457 |
opening in een galmgat |
schallok:
sjallöäk (Q117a Waubach)
|
Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|