30475 |
pannen voegen |
toemaken:
towmākǝ (Q117a Waubach)
|
De naden tussen de pannen door middel van de pannenstrijker met mortel aansmeren. Zie ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 48a]
II-9
|
20700 |
pannenkoek |
pannenkoek:
pannekoo.k (Q117a Waubach)
|
Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20699 |
pannenkoekenbeslag |
beslag:
besjlaa.g (Q117a Waubach)
|
Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19443 |
pannenlap |
pannenlap:
pannelap (Q117a Waubach)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30474 |
pannenstrijker |
pannenijzer:
panǝ-īzǝr (Q117a Waubach),
troffel:
trufǝl (Q117a Waubach)
|
Smalle, lange troffel die wordt gebuikt om specie tussen de pannen te strijken. Zie ook afb. 77. [N 30, 8d; monogr.]
II-9
|
30473 |
pannentang |
pannentang:
panǝtaŋ (Q117a Waubach),
tang:
taŋ (Q117a Waubach)
|
Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.]
II-9
|
18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pantoefel (Q117a Waubach),
pantoeffele (Q117a Waubach),
slof:
schloeffe (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
20558 |
pap |
pap:
pap (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach,
Q117a Waubach)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
30762 |
papborstel |
borstel:
bøštǝl (Q117a Waubach),
plekborstel:
plɛk˱bøštǝl (Q117a Waubach)
|
De borstel waarmee men het plaksel op het behang en de muren smeert. Vaak wordt als papborstel een blokwitter of een handveger gebruikt. [N 67, 94b]
II-9
|
23900 |
paradijs |
paradijs:
paredieës (Q117a Waubach),
t paredies (Q117a Waubach)
|
Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|