19977 |
rammelaar |
bok:
bok (Q117a Waubach),
rammelaar:
rammelaar (Q117a Waubach),
remmeler (Q117a Waubach),
rekel:
rĕkel (Q117a Waubach)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1, III-3-2
|
20295 |
rammelen |
rammelen:
rammele (Q117a Waubach)
|
een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
27713 |
rangeerterrein |
wesselenplei:
wɛsǝlǝplę.j (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Plaats waar de kolentreinen worden samengevoegd of gesplitst. [N 95, 23]
II-5
|
24626 |
rank |
rank:
Veldeke
rank (Q117a Waubach),
reng (mv.):
Veldeke
reng (Q117a Waubach)
|
Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33827 |
rank paard |
smal:
šmā.l (Q117a Waubach)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
24229 |
ransuil |
orenuil:
ōēre-uul (Q117a Waubach),
ôêre-uul (Q117a Waubach)
|
ransuil || uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20515 |
ranzig |
ranzig:
ranzig (Q117a Waubach)
|
ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33207 |
rapen |
rapen:
rāpǝ (Q117a Waubach)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rasp (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)] || Schuurrasp, onderdeel van de gecombineerde machine. [N 60, 243d]
II-10, III-2-1
|
19839 |
raspen |
raspen:
raspe (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|