34593 |
slagschei |
slagschei:
šlāxši (Q117a Waubach)
|
De verbindingsschei(en) waarop de neergeslagen bak van de slagkar rust. [N 17, 19; N G, 56d]
I-13
|
24378 |
slang |
slang:
Veldeke
sjlang (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17553 |
slank |
slank:
sjlank (Q117a Waubach)
|
Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17835 |
slaperig |
slaperig:
sjlaoperig (Q117a Waubach)
|
Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20647 |
slappe koffie |
merenzeik:
meerezee.k (Q117a Waubach),
put:
put (Q117a Waubach),
spoelwater:
sjpeulwaater (Q117a Waubach),
zwadder:
sjwadder (Q117a Waubach)
|
Slappe koffie (lierie, loerie, zwadder, zwoelie, poelie, poelespaat, poelieprats, laarie, paalie, pèùjt, merriezèèjk?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18411 |
slappe vilten hoed |
loesjhoed:
loesjhoot (Q117a Waubach)
|
hoed, slappe, vilten ~ met deuk [lösjhood, scheurhood] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
28126 |
slecht dak |
slechte berg:
šlɛxtǝ bɛrx (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Emma])
|
Een slecht dak laat bij het afkloppen een dof geluid horen. Het heeft loszittend gesteente. [N 95, 891; monogr.]
II-5
|
25216 |
slecht dragend ijs |
dun ijs:
dun ies (Q117a Waubach)
|
slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33751 |
slecht gesneden hengst |
klophengst:
klǫpheŋs (Q117a Waubach)
|
Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.]
I-9
|
28294 |
slecht lopende wagen |
slechte wagen:
slechte wagen (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
[N 95, 675]
II-5
|