18977 |
slons (slodder?) |
slons:
sjlons (Q117a Waubach)
|
een haveloze, slordige vrouw [slodder, sloor, slons, luns, klons, slos, lameer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19315 |
slordig |
slonzig:
sjlonzig (Q117a Waubach)
|
onachtzaam of onordelijk in zijn werk of in zijn geheugen [lod, hordsig, slordig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19894 |
slot |
klietsj:
klietsj (Q117a Waubach),
slot:
šloǝt (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Onderdeel van een inschuifbare, metalen stijl. Het slot vormt de verbinding tussen de onder- en de bovenstijl en veroorzaakt, wanneer het is vastgezet, een wrijvingsweerstand die groter wordt naarmate de bovenstijl verder in de onderstijl schuift. [N 95, 310; monogr.] || slot
II-5, III-2-1
|
17577 |
sluik haar |
glad haar:
glat hōār (Q117a Waubach)
|
recht, sluik haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17836 |
sluimeren |
slapen:
sjloape (Q117a Waubach)
|
sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17933 |
sluipen |
sluipen:
sjluëpe (Q117a Waubach)
|
Sluipen: zich in alle stilte voortbewegen zodat niemand het merkt (sluipen, kruipen, slippen, gluipen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21174 |
sluis |
sluis:
sjluis (Q117a Waubach)
|
de inrichting waardoor twee wateren naar believen gescheiden of met elkaar in verbinding gebracht kunnen worden (sluis, erk, sas) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21176 |
sluismeester |
sluismeester:
sjluismeester (Q117a Waubach)
|
de persoon die belast is met het toezicht op en het gebruik van een sluis, vooral van schutsluizen (sasmeester, sluismeester, sasser, sassenier) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24943 |
sluiten (van grond) |
hel worden:
hel weëde (Q117a Waubach),
sluiten:
sjlete (Q117a Waubach)
|
hard worden, gezegd van aarde [vervloeren, sluiten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18542 |
sluitklep |
boksenslag:
boksesjlaag (Q117a Waubach),
duivenslag:
vgl. Van Dale: duivenslag, inrichting waardoor duiven hun hol wel vrij kunnen binnengaan, maar er niet zelf uitkomen. WNT duif, ss. duivenslag, toestel waardoor de duiven hun hok wel in, maar niet uit kunnen gaan. [-> metafor.?]
dōēvesjlaag (Q117a Waubach)
|
klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)]
III-1-3
|