22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
sjpieële (Q117a Waubach),
sjpièle (Q117a Waubach)
|
Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)]
III-3-2
|
22467 |
speler die twee beurten heeft |
dam:
dam (Q117a Waubach)
|
Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22327 |
spelletje |
potje:
pøͅtjə (Q117a Waubach),
spelletje:
sjpelke (Q117a Waubach)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20165 |
spenen |
spenen:
sjpieëne (Q117a Waubach),
špīnǝ (Q117a Waubach)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)]
I-9, III-2-2
|
17719 |
sperma |
zaad:
zoaët (Q117a Waubach)
|
Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24247 |
sperwer |
stootvogel:
sjtotvōēgel (Q117a Waubach)
|
sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33513 |
sperziebonen |
prinsessenbonen:
Veldeke
prinsessebonne (Q117a Waubach)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)]
I-7
|
20535 |
spetteren |
sudderen:
suddere (Q117a Waubach)
|
sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30443 |
spie van het anker |
spie/spij:
špi (Q117a Waubach)
|
De spie waarmee schieter en sleutel met elkaar verankerd kunnen worden. Zie ook afb. 72. [N 31, 38c; monogr.]
II-9
|
30778 |
spiegelglas |
spiegelglas:
špēgǝlglās (Q117a Waubach)
|
Gegoten glas dat door slijpen en polijsten geheel doorzichtig is geworden. Spiegelglas kan in grote diktes en afmetingen geleverd worden en wordt vooral voor winkelruiten gebruikt. [N 67, 89g]
II-9
|