e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stok of twijg om een kind te straffen lat: (dikker).  lat (Waubach), vits: (dun).  viets (Waubach) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokschoten afdekker: āfdɛkǝr (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]), stokschoten: štǫkšø̄ǝt (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]) De schoten die in de stok, het gesteente onder de koollaag, worden aangebracht. Zij bestaan uit de het dichtst bij de vloer gelegen "vloerschoten" en de daarboven gelegen "afdekkers" (MBK II pag. 81). Het woordtype "afdekker" en de daarbij behorende dialectvarianten (Q 112a, Q 113, Q 117a, Q 121c) zijn meervoud. Zie ook het lemma Achterblijvers, Achtergebleven Schoten. [N 95, 435; N 95, 433; monogr.] II-5
stola pels: pels (Waubach), stola (lat.): sjtola (Waubach) De stola, de stool. [N 96B (1989)] || stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3, III-3-3
stolp kaasstolp: kīē.ssjtòlp (Waubach) kaasstolp [N 20 (zj)] III-2-1
stolp over een heiligenbeeld stolp: sjtolp (Waubach, ... ) Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
stomphoorns kreupelshoorns: krøpǝlshø̄rǝ (Waubach) Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c] I-11
stomverbaasd verpoefpaft: verpoefpaft (Waubach) zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)] III-1-4
stoof stoof: štū.f (Waubach) Vierkante ijzeren bak met traliewerk ervoor, die gevuld werd met gloeiende houtskool. De stoof werd in vroeger tijden gebruikt om verf af te branden. [N 67, 61a] II-9
stoofvlees, zuurvlees zuurvlees: zōē.r vleesj (Waubach) Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)] III-2-3
stookgat van de oven ovensmuil: ǭvǝsmūl (Waubach) De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b] I-6