18096 |
blaasontsteking |
koude pis:
kouwe pis (Q117a Waubach)
|
Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28102 |
blaaspijler |
blaaspijler:
blōǝspęjlǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte door middel van een blaasmachine met van elders aangevoerde stenen wordt opgevuld. De invuller uit Q 3 schrijft over de blaaspijler dat dit een "taille" is waar de stenen voor de "stape" onder druk ingeblazen worden. [N 95, 538; monogr.]
II-5
|
29937 |
blad van de troffel |
blad:
blat (Q117a Waubach),
schup:
šøp (Q117a Waubach)
|
Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.]
II-9
|
19402 |
blad van een lepel |
holte:
holte (Q117a Waubach)
|
Het holle gedeelte van een lepel waarin het eten wordt opgeschept (lepel, holte) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blat (Q117a Waubach),
blader:
blār (Q117a Waubach)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
30583 |
bladgoud |
bladgoud:
blat˲gōt (Q117a Waubach),
vals bladgoud:
valš˱ blat˲gōt (Q117a Waubach)
|
Tot zeer dunne bladen geperst goud. [N 67, 11a; N 67, 11b; monogr.]
II-9
|
24514 |
bladrozet van de paardebloem |
ganstong:
Veldeke ganzetong (= onkruid in klaver)
gòhstong (Q117a Waubach)
|
ganzetong [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21835 |
bladzijde |
bladzijde:
bladzijde (Q117a Waubach)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
30586 |
bladzilver |
bladzilver:
blat˲zelvǝr (Q117a Waubach)
|
Tot zeer dunne bladen geperst zilver. [N 67, 11d]
II-9
|
19978 |
blaffen |
bletsen:
Veldeke
bletsje (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|