e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitzetten kwellen: kwɛlǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Winterslag, Waterschei]), uitzetten: ūtzɛtǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Willem-Sophia]) Gezegd van het dak, wanneer het doorbuigt door de druk van bovenaf. [N 95, 491; monogr.] || In het ondergrondse gedeelte van de mijn de plaats aangeven waar een nieuwe verdieping, steengang, galerij, enz. moet worden aangelegd. [N 95,382; N 95,174; monogr.] II-5
uitzeven van de zemelen ziften: zeftǝ (Waubach) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1
urine pis: pis (Waubach, ... ), zeik: zeek (Waubach, ... ), zēk (Waubach) urine [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren pissen: pisse (Waubach, ... ), vloeien: flojje (Waubach), (= Bargoens).  flòjje (Waubach), zeiken: zeeke (Waubach, ... ), zeke (Waubach), zēkǝ (Waubach) urineren [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
ursuline ursuline: urseliên (Waubach), urselung (Waubach) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
vaandel vaan: vaan (Waubach), vaon (Waubach), vaandel: veendel (Waubach), vlag: vlag (Waubach) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] || Vaan. || Vaandel. III-3-2
vaandeldrager vanendrager: vanedrager (Waubach) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars rind: reŋk (Waubach), vaarsje: vē̜škǝ (Waubach) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek potdoek: potdoo’k (Waubach), schotelsplag: sjŏttelsplak (Waubach), zanjong: zanjong (Waubach) vaatdoek III-2-1
vademen vamen: vē.mǝ (Waubach) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7