e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastlopen hangen blijven: hāŋǝ blīvǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Zwartberg, Waterschei]) Vastlopen, gezegd van de luchthamer. [N 95, 819] II-5
vastpennen vastzetten: vas˲zɛtǝ (Waubach) Een ruit met behulp van glaspennen, haaks omgezette stukjes blik met een uitgeperste punt, in de sponning vastzetten. [N 67, 90d] II-9
vechten zich houwen: zich houwe (Waubach) ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] III-3-1
vee dieren: dēǝrǝ (Waubach), vee: fīǝ (Waubach) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
vee fokken trekken: trękǝ (Waubach) Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.] I-11
vee houden houden: hǫu̯ǝ (Waubach), hǭtǝ (Waubach) Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a] I-11
veegvast niet afgeven: net˱ āf˲gē̜vǝ (Waubach) Gezegd van verf die na droging bij aanraking niet afgeeft. [N 67, 75c] II-9
veel drinken zuipen: zoepe (Waubach, ... ), zoeëpe (Waubach, ... ) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)] III-2-3
veel te wijde broek flodderboks: flodderboks (Waubach) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veelvraat vreetzak: vreetzak (Waubach) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3