29579 |
verfpot |
verfpot:
[verf]pǫt (Q117a Waubach)
|
Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(verf)-' het lemma 'Verf'. [N 67, 53a; monogr.]
II-9
|
30660 |
verfrol |
rol:
rǫl (Q117a Waubach),
verfrol:
vɛrǝfrǫl (Q117a Waubach)
|
Rol, draaibaar aan een handvat bevestigd, om verf mee aan te brengen. [N 67, 46a]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
froemmele (Q117a Waubach)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30666 |
verfspuit |
spuit:
špø̜jt (Q117a Waubach)
|
Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.]
II-9
|
30625 |
verfzeef, zeefdoek |
zeefdoek:
zēf˱dōk (Q117a Waubach)
|
De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d]
II-9
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergadere (Q117a Waubach)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27700 |
vergaderruimte |
spreekzaal:
špręǝkzāl (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
[N 95, 29]
II-5
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergeëtechtig (Q117a Waubach)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19250 |
vergeetachtig persoon |
vergetebulles:
cf. Schuermans s.v. "bul"= oude lap, vod, prul etc.
vergeëtebulles (Q117a Waubach)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|