30027 |
blusbak |
bak:
bak (Q117a Waubach),
lesbak:
lø̜š˱bak (Q117a Waubach),
lɛš˱bak (Q117a Waubach),
trog:
trǫax (Q117a Waubach)
|
De houten of ijzeren bak waarin de kalk geblust wordt. De bak is doorgaans voorzien van een opening met schuif en rooster waarlangs men het kalk-watermengsel uit de bak kan laten stromen. Het rooster was volgens de invuller uit L 321 voor het opvangen van de rommel, het schuifje diende om de bak af te sluiten. De blusbak had in deze plaats de volgende afmetingen: 2,5 m lang, 1,75 m breed en 1 á 1,25 m hoog. [N 30, 32a; monogr.]
II-9
|
27722 |
blustoren |
lestoren:
lø̜štuǝrǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Torenvormig gebouw waarin de cokes met water wordt afgekoeld. [N 95, 110]
II-5
|
27721 |
bluswagen |
leswagen:
lø̜šwān (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
Voertuig waarmee de hete cokes van de oven naar de blustoren wordt vervoerd. [N 95, 111]
II-5
|
17881 |
bluts |
bluts:
blutsj (Q117a Waubach)
|
Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17882 |
blutsen |
blutsen:
blutsje (Q117a Waubach)
|
Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33507 |
blutsen, van een appel |
blutsen:
Veldeke
blutsje (Q117a Waubach)
|
Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)]
I-7
|
24999 |
bobbel, kleine verhevenheid |
brobbel:
broebbel (Q117a Waubach),
knobbel:
knoebbel (Q117a Waubach)
|
een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18143 |
bochel |
bult:
bult (Q117a Waubach)
|
bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
28117 |
bochtstuk |
blaasbocht:
bloǝsbǫxt (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Bochtstuk van een buisleiding. [N 95, 562; monogr.; Vwo 145; Vwo 260; Vwo 308]
II-5
|
21864 |
bod |
bod:
bod (Q117a Waubach)
|
de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)]
III-3-1
|