20223 |
buurman |
nabuur:
nobber (Q117a Waubach)
|
iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
nabuurschap:
nobbersjaf (Q117a Waubach)
|
het deel van een stad of dorp waarvan de bewoners elkaar goed kennen [buurt, gebuurt, geburen, naoberschap] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21144 |
calèche |
calche (fr.):
kalesj (Q117a Waubach)
|
een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24604 |
canadapopulier |
canada:
Veldeke
kanneda (Q117a Waubach)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23581 |
canon |
canon (lat.):
canon (Q117a Waubach)
|
Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23643 |
canonborden |
canonborden:
canonborde (Q117a Waubach)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18654 |
cape |
cape (eng.):
keep (Q117a Waubach)
|
cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22423 |
carambole |
carambole (fr.):
carambool (Q117a Waubach)
|
Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18067 |
cariës |
wolf:
wolf (Q117a Waubach)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22439 |
carnavalsoptocht |
optocht:
optoch (Q117a Waubach)
|
De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|