e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opbollen rond maken: roŋk mākǝ (Waubach) De afgewogen deegstukken opbollen. Het opbollen dient om een mooie ronde bol te verkrijgen, waardoor het vormen van het brood veel gemakkelijker kan geschieden, dan wanneer men dit van het direct afgewogen stuk moet doen (Schoep blz. 99). Verder dient het om de fijnheid van rijs te be√Ønvloeden en de kleefstof soepeler te maken. Het opbollen kan met de hand of machinaal plaatsvinden. [N 29, 34; N 29, 30b; monogr.] II-1
opbraak opbrok: opbrux (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een blinde schacht die in opwaartse richting wordt gedreven. De invuller uit L 417 merkt daarover voor de mijnen in Zwartberg en Waterschei op dat een opbraak en een neerbraak (zie het lemma Neebraak) een "beurkê", d.w.z. een blinde schacht, in opbouw zijn. [N 95, 183; N 95, 78; monogr.; Vwo 206; Vwo 567] II-5
opbrengst winst: wins (Waubach) dat wat iets bij verkoping oplevert, de opbrengst [schoor, winst] [N 89 (1982)] III-3-1
opbrengst van een aardappelstruik struik: štrūk (Waubach) Bij het woordtype kooksel wordt opgemerkt: "eigenlijk voldoende om éénmaal van te eten". [N 12, 19] I-5
opeenschuiven stroppen: sjtreuhpe (Waubach) stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)] III-1-2
open ruimte in de opvulling loftlok: lofloǝk (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]) Open plek in de opvulling van ontkoolde ruimten. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.] II-5
openbare verkoop openbare verkoop: openbare verkeup (Waubach), verkoop: verkeup (Waubach, ... ), verkoop (Waubach, ... ) een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
openbare weg steenweg: sjteeweg (Waubach), weg: weg (Waubach) een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)] III-3-1
openbroek met linten boks: bòks (Waubach), smeek: sjmeek (Waubach) vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3
opening in een galmgat schallok: sjallöäk (Waubach) Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)] III-3-3