e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rikken (kaartspel) rikken: rikke (Waubach) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
rimpels rimpels: rimpels, rimpel (Waubach), rumpele, rumpel (Waubach) Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)] III-1-1
ringen ringen: reŋǝ (Waubach) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: ringe (Waubach) [N Q (1966)] I-7
ringmus veldmus: veltmusj (Waubach), vèltmös (gew.uitspr.) (Waubach) ringmus || ringmus (14 bijna gelijk aan de huismus, maar chocoladepetje en -plekje op de wang; broedt meer in hol hout; vaak op trek in flinke troepen [N 09 (1961)] III-4-1
ringondersteuning ringbouwwerk: reŋkbō.wwɛrk (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Gesloten ondersteuning, bestaande uit gebogen staalprofielen. De samengestelde ondersteuning heeft de vorm van een cirkel of een ovaal. De ringondersteuning wordt toegepast wanneer ruimten met grote afmetingen moeten worden ondersteund of wanneer grote drukverschijnselen worden verwacht. [N 95, 342 add.; N 95, 341; monogr.] II-5
ringrups rups: roepsj (Waubach) ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)] III-4-2
ringvinger ringvinger: rinkvinger (Waubach) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, iedekje, pillepoort). [N 84 (1981)] III-1-1
rinkelen met de altaarbel klingelen: kliengele (Waubach), schellen: sjelle (Waubach) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rins zurig: zurig (Waubach) lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3