e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafelmes mets: mets (Waubach) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tafelpoot poot: pū.t (Waubach) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Waubach), tek (Waubach), Veldeke  tak (Waubach), takje: tekskes (Waubach) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] || Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] III-4-3
tak op ingezaaid land vreemei: vrēmęi̯ (Waubach) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
tak van een geslacht familie: familie (Waubach) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takel kettentog: kętǝsǫx (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zughub: tsūxhup (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Zwartberg, Waterschei]) Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592] II-5
takken (coll.) kruin: Veldeke  krüng (Waubach) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] III-4-3
takken krijgen takken: Veldeke  takke (Waubach) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
takkenbos, bussel hout schans: sjans (Waubach) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tamme kanarie kanarie: kanalje (Waubach), kanariepiet: kanariepiet (Waubach), pietje: pietje (Waubach) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] || kanarie III-2-1