e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkwisten verkwanselen: verkwansjele (Waubach) op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlagen afslaan: aafsjloa (Waubach) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlegdienst omlegschicht: ømlɛkšix (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Wilhelmina]) In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551] II-5
verlegen beschaamd: besjamt (Waubach), bescheten: besjīē.te (Waubach), bleu: blūū. (Waubach), schuw: sju-j (Waubach), verlegen: verléége (Waubach) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: verleëge (Waubach) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verleggen omleggen: ømlɛqǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549] II-5
verliezen verliezen: verleeze (Waubach, ... ) verliezen [DC 38 (1964)] III-3-1, III-3-2
verlof, vrije dag verlof: vǝrlǫf (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]), verlofschicht: vǝrlǫfšix (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]), vrij: vrēj (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248] II-5
verlopen leeg zijn: lē̜x (Waubach) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
vermaak amusement: amusement (Waubach) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] III-1-4