23919 |
wonderdoener |
wonderdoener:
wongerdoeër (Q117a Waubach)
|
Een wonderdoener. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23918 |
wonderen doen |
wonderen doen:
wonger(e) doeë (Q117a Waubach),
wóngere doeë (Q117a Waubach)
|
Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
nestelen:
nestele (Q117a Waubach)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22722 |
woonwagen |
woonwagen:
woeënwaan (Q117a Waubach)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
woͅət (Q117a Waubach)
|
woord [RND]
III-3-1
|
34202 |
wormbulten |
angelbulten:
(enk)
aŋǝlbølt (Q117a Waubach)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
21014 |
wormstekig |
de worm zit derin:
Veldeke
d’r wörm zit dri (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
20853 |
worst |
krongel:
Barg.
kroͅŋəl (Q117a Waubach),
lont:
bargoens
loͅnt (Q117a Waubach),
regenworm:
Barg.
rēͅgəwoͅrm (Q117a Waubach),
slanke:
Barg.
šlaŋkə (Q117a Waubach),
worst:
wūəš (Q117a Waubach)
|
worst
III-2-3
|
25450 |
worst maken |
worst(en) maken:
wuš mākǝ (Q117a Waubach)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worstele (Q117a Waubach)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|