e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waubach

Overzicht

Gevonden: 6116
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broodpop weggenman: weggemaa.n (Waubach) Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)] III-2-3
broodrek broodrek: brū.tręk (Waubach) De houten stellage waarop het brood wordt weggezet. De woordtypen "broodkar", "broodwagen", "moeldedek", wijzen op het gebruik van iets anders dan een houten stellage of plank om het brood op neer te leggen. [N 29, 53] II-1
broodslot naad: nǭ.t (Waubach), toeslag: towšlāx (Waubach) De plaats waarde uiteinden van de opgerolde deegplak over elkaar vallen. [N 29, 56; monogr.] II-1
bros, breekbaar bros: bròs (Waubach) hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)] III-4-4
brouwer brouwer: brø̜̄jǝr (Waubach) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2
brug brug: brək (Waubach) brug [RND] III-3-1
bruid bruid: broet (Waubach), broeëd (Waubach, ... ), de broêd (Waubach, ... ) bruid [DC 05 (1937)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] || de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidegom bruidegom: bruudigam (Waubach), dr broedegam (Waubach, ... ) bruidegom [DC 05 (1937)] || de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudje (Waubach), brüdjes (Waubach), ee bruutje (Waubach) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] || Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: broeëdskleed (Waubach, ... ), t broêdskleed (Waubach, ... ) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2