e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
corpus corpus (lat.): korpus (Weert), onzelieveheer: slivvenieer (Weert) Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
coupenaad, figuurnaad coupenaad: kupnǭt (Weert) Vormgevende naad. Naad die door de coupe bepaald wordt. [N 62, 19] II-7
credenstafel credens (<it.): kredens (Weert), misdienaarstafel: mesdeenerstaofel (Weert) De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): credo (Weert, ... ) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
crypte crypte (<fr.): kript (Weert), kripte (Weert) De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)] III-3-3
cr√äpe crêpe: crêpe (Weert) Gekroesd, niet glanzend weefsel van linnen draden. Men mag deze stof niet of nauwelijks strijken. [N 62, 76; N 59, 201; N 62, 75c; N 62, 75d; MW; monogr.] II-7
cultivator, extirpator cultivator: kylvātǝr (Weert), køltǝvātǝr (Weert), kølvātǝr (Weert) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
daas (tabanidae) bloedzuiker: WLD  bloodzuuker (Weert), daas: daos (Weert), homp: hoómp (Weert), WLD  ho‧mp (Weert), paardsvlieg: pêrsvleeg (Weert), scheeldees: schaldaes’ (Weert), scheelhomp: schaelhoómp (Weert) daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] || daas, gaasvlieg || daasvlieg, regendaas || Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || paardenbloedzuiger, algemeen voorkomend in sloten, geen bloed zuigend [N 26 (1964)] || paardenvlieg || paardenvlieg, daas III-4-2
dadel dadel: ± WLD  daandjel (Weert) De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: daagelekse zundj (Weert) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] III-3-3