17837 |
dutje |
hazenslaapje:
hazeslööpke (L289p Weert, ...
L289p Weert),
slaapje:
slööpke (L289p Weert),
slööpke doan (L289p Weert)
|
Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] || middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21418 |
duur |
duur:
deur (L289p Weert, ...
L289p Weert),
kostelijk:
kōstelek (L289p Weert)
|
duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
douwe (L289p Weert),
duwə (L289p Weert)
|
duwen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
33196 |
duwer van de aanaardhandploeg |
kruk:
krø̜k (L289p Weert)
|
Zie de toelichting bij het lemma Aanaardhandploeg. [N 18, 46c]
I-5
|
32912 |
dwarsbalk van de hooihark |
rekepen:
rē̜kǝpɛn (L289p Weert)
|
De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b]
I-3
|
23356 |
dwarsbeuk |
dwarsschip:
dwersschieep (L289p Weert)
|
Het dwarsschip, de dwarsbeuk van een kruiskerk [transept?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28467 |
dwarsbouwers |
scheefwerkers:
sxęjfwɛrǝkǝrs (L289p Weert)
|
Bijen die dwars of kruisgewijze door de korf heen bouwen. [N 63, 17d; N 63, 17c]
II-6
|
19330 |
dwarsdrijven |
dwarsdrijven:
dwêrsdrieve (L289p Weert)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
dwarsdrijver:
dwêrsdriever (L289p Weert),
dwarse, een -:
dwerse (L289p Weert),
warsdrijver:
waersdriêver (L289p Weert),
warskop:
waerskop (L289p Weert)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)] || iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] || weerbarstig persoon
III-1-4
|
26100 |
dwarsliggers |
liggers:
legǝrs (L289p Weert)
|
De balken die dwars onder de stellingdelen van de zwichtstelling bevestigd zijn. Zie ook afb. 24. [N O, 57d]
II-3
|