33612 |
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten |
poter:
pooter (L289p Weert)
|
[N 18 (1962)]
I-7
|
19390 |
etagère |
pronktafeltje:
pronktöffelke (L289p Weert),
siertafeltje:
seertöffelke (L289p Weert)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21854 |
etalage |
glas:
de glaas (L289p Weert),
vitrine (fr.):
fetrien (L289p Weert)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
bikken:
bargoens Ich bîn zoeë dao, ieërst mót ich nog effe bikke
bikke (L289p Weert),
eten:
aete (L289p Weert),
ēte (L289p Weert),
ète (L289p Weert),
éétə (L289p Weert)
|
eten [DC 35 (1963)], [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
henkelding:
hinkeldink (L289p Weert),
henkelmann (d.):
ingeman (L289p Weert),
henkelmannetje:
hinkelmenke (L289p Weert)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
klitsklatsjes:
uitsluitend mv. uitsluitend verklw.
klitskletskes (L289p Weert),
knauwelen:
Aetj di-j knoûwel zellef mer op
knoûwele (L289p Weert)
|
etensrestjes
III-2-3
|
21574 |
etiquette - <onbeschaamd persoon> |
rekel:
raekel (L289p Weert)
|
zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18047 |
etter |
etter:
ètter (L289p Weert)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
28573 |
europees vuilbroed |
vuilbroed:
vulbrōt (L289p Weert)
|
Zuurbroed. Ziekte veroorzaakt door bacillen. Deze ziekte tast het open broed aan. De meeste larven sterven er aan nog voordat zij het popstadium bereikt hebben. [N 63, 27]
II-6
|
24143 |
europese kanarie |
wilde kanarie:
wildzje kenaarie (L289p Weert)
|
kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|