28758 |
flanel |
keperflanel:
kēpǝrflǝnɛl (L289p Weert)
|
Lichte en losse, weinig gevolde wollen of halfwollen stof, met een glad of gekeperd weefsel (Van Dale, pag. 774). Flanel wordt veel gebruikt voor nacht- en sportkleding. [N 62, 89a; N 59, 201; N 62, 75f; N 62, 75b; MW; monogr.]
II-7
|
28996 |
flanelsteek |
flanelsteek:
flanɛlstēk (L289p Weert)
|
De flanelsteek is een soort kruissteek, meestal gebruikt voor het zomen, maar ook wel voor hechten en borduren. Zie ook het lemma ɛkruissteekɛ. Zie afb. 39.' [N 62, 16a; N 59, 64; N 62, 15c]
II-7
|
30800 |
flank |
lies:
(mv)
lę̄zǝ (L289p Weert)
|
Het gedeelte van de huid dat de flank bedekt. Volgens de informant van L 292 is het leer hiervan minder van kwaliteit maar zeer geschikt voor de binnenhaam. Zie afb. 1. [N 60, 3e; N 60, 3d; N 60, 247; N 36, 5; N 36, 4; N 36, 6b]
II-10
|
18648 |
flaphoed |
flambard (fr.):
flambaar (L289p Weert)
|
flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20838 |
flauw |
iemelijk:
met lengteteken vermoedelijk op de eerste i
iemelik (L289p Weert),
laf:
laf (L289p Weert)
|
meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] || niet zout of hartig smakend (meeps, laf, flauw, flets, fleps) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18010 |
flauwvallen |
flauwvallen:
flauw valle (L289p Weert),
in zwijm vallen:
in zwiem valle (L289p Weert),
van de sokken gaan:
vanne sōk goan (L289p Weert),
van zijn ietje gaan:
van z`n ietje goan (L289p Weert)
|
zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21805 |
flemen |
fijn vragen:
fieen vroage (L289p Weert)
|
vragen op een vleiende toon [afkuiten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20525 |
flensje |
pannenkoekje:
pannekukske (L289p Weert)
|
flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25295 |
fles, maat van ong. 0,8 liter |
fles:
(nat).
fles (L289p Weert)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,8 liter [fles] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17989 |
flets |
gerstvaal:
gerst_vaal (L289p Weert),
grijs:
griees (L289p Weert),
pips:
pips (L289p Weert),
snips:
hè kiektj zoe snups (L289p Weert)
|
Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)] || geepsch (kwipsch) [SGV (1914)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|