e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fokwiek fauël: fawǝl (Weert), fokwiek: fǫkwik (Weert) Wiek die voorzien is van een stroomlijnbekleding volgens het systeem van ir. P.L. Fauël. Het systeem is geïnspireerd op de fok van een zeilschip, het kleine driehoekige zeil vōōr de mast. Het vōōrhek is gebogen en zodanig aan de roede bevestigd dat er een spleet overblijft waardoor een gedeelte van de windstroom kan passeren. Het systeem wordt gebruikt in combinatie met zeilen. Zie afb. 42. [N O, 6d] II-3
fonkelen, flonkeren fonkelen: fonkele (Weert), glanzen: glanze (Weert) levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
fooi fooi: foeej (Weert) de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)] III-3-1
fooienjagen fooijagen: voejaage (Weert) Kent u het gebruik dat fooienjagen [voejagen] heet? Hoe noemt u het? [N 88 (1982)] III-3-2
forsgebouwde koe stukkige koe: stø̜kegǝ ku (Weert) [N 3A, 141a] I-11
framboos flamboos: flamboe-e-s (Weert), flamboe-eze (Weert), flamboeës (Weert), framboos: framboeës (Weert, ... ), (...)  framboos (Weert) [DC 13 (1945)]framboos I-7
franciscaan bruine pater (lat.): broene paater (Weert), pater (lat.): de paaters (Weert) Een Franciscaan of Minderbroeder [bruine pater, de Broune, Minnebroor, broene paater]. [N 96D (1989)] III-3-3
franje franje: fraanje (Weert), franjel: fraanjele (Weert), frānjǝl (Weert), (mv)  frānjǝlǝ (Weert) franje [SGV (1914)] || Hoe noemt U een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden (franje?)? [N 62 (1973)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
frater steenkneuter: steinkneuter (Weert), steenknuiter: steînknuuëter (Weert) frater III-4-1
frees frees/fraise (fr.): frē̜s (Weert) Een modern akkerwerktuig waarvan de aan-gedreven as voorzien is van een reeks messen, haken of tanden die in de grond hakken en deze fijn maken. [N 11, 72 add.; N 11A, 169b; N J, 10; div.; monogr.] I-2