e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gloed hitst: hitst (Weert), warmte: wermdje (Weert) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
gloeien gloeien: gløi̯ə (Weert) gloeien III-2-1
gloria gloria (lat.): gloria (Weert, ... ) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd gluiper: gluper (Weert), stiekemerd: stiekemerd (Weert) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || gluiper [SGV (1914)] III-1-4
gluiperig gluiperig: glûûperig (Weert), stiekem: stiekem (Weert) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
god de vader god de vader: god de vader (Weert) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godsdienstonderricht op zondag lering: liering (Weert) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: godslamp (Weert, ... ) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
goed luisteren goed luisteren: good loestere (Weert) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goed opschieten met zijn werk vooruitgaan: vuuroet goan (Weert), vooruitkomen: vuuroet koame (Weert) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4