e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goed passen goed zitten: gōt zetǝ (Weert), passen: passen (Weert) Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW] II-7
goed uit de weg kunnend vlot: vlǫt (Weert) Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d] I-9
goed voederen juist voederen: zjuust voore (Weert) Hoe heet verder in Uw dialect: goed voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
goedaardige droes droes: drus (Weert) Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.] I-9
goede kamer, ontvangkamer goede kamer: gōi̯ kāmər (Weert), gōi̯kāmər (Weert) huiskamer, pronkkamer || voorkamer, kamer die verwarmd werd III-2-1
goede vleeskoe klaskoe: klasku (Weert) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
goede vrijdag goede vrijdag: gooje vriedeg (Weert), gooje vriedig (Weert) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: gooj waek (Weert), goojwaek (Weert) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede- opbrengst geven (goed) schieten: sxitǝ(n) (Weert) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedheid goedigheid: goojigheit (Weert) goedheid III-1-4