| 23870 |
als zoeaaf verkleed jongetje |
zoeaaf (<fr.):
zwaaf (L289p Weert)
|
Een als zouaaf verkleed jongetje met speelgoedgeweer [zwaaf]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 24520 |
alsem |
else:
bittere alsem, gebruikt voor elsebitter
aelse (L289p Weert)
|
alsem
III-4-3
|
| 23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altaor (L289p Weert, ...
L289p Weert),
op den altaor (L289p Weert)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] || Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
| 23644 |
altaarbel |
altaarbel:
altoarbel (L289p Weert),
bel:
bel (L289p Weert),
misbel:
mesbel (L289p Weert),
misdiendersbel:
misdeendersbel (L289p Weert)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23432 |
altaarretabel |
altaarstuk:
altōͅrstøͅk (L289p Weert),
drieluik:
dri-jloeek (L289p Weert)
|
Een altaarretabel, -triptiek, -drieluik. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 24297 |
alver |
maasruts:
vis
maasröts (L289p Weert)
|
alvertje (vis)
III-4-2
|
| 23753 |
alziend oog |
godsoog:
godsaug (L289p Weert),
heilig oog:
heilig aug (L289p Weert)
|
Een ingelijste plaat waarop een groot oog in een driehoek is afgebeeld, met daarbij de tekst: God ziet mij. Hier vloekt men niet. (Godsoog, Alziend Oog, Christusoog?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 28415 |
ambrosiuskorf |
ambrosiuskaar:
ambrusiǝskār (L289p Weert)
|
Korf die een afbeelding is van bisschop Ambrosius, de patroon van de imkers. De korf wordt op deze wijze vervaardigd, meer als eerbetoon aan de H. Ambrosius of als curiositeit dan als een vorm die maatgevend of modern is. Hij dient om de zegen van de patroon van de imkers af te roepen. [N 63, 3f]
II-6
|
| 23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 22030 |
andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed |
vuile blauwe, een -:
voeele blauwe (L289p Weert)
|
Kent U andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed (+ korte beschrijving)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|