18371 |
andere damesschoenen |
insteker:
instékers (L289p Weert),
platte schoen:
platte schoon (L289p Weert),
pumps (eng.):
pumps (L289p Weert),
sandaal:
sandale (L289p Weert)
|
damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32786 |
andere eggen |
krabbel[eg]:
krabǝl[eg] (L289p Weert),
moren[eg]:
mō ̝ǝrǝ[eg] (L289p Weert)
|
Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.]
I-2
|
22124 |
andere middelen om een duif binnen te lokken |
met de voederbus schuddelen:
met de voorbōs schōddele (L289p Weert)
|
Kent U nog andere middelen om de duif binnen te lokken? bijv. met graan in doos schudden. Hoe heet dat? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18260 |
andere nachtkleding: nachtjas |
bedjak:
bèdjak (L289p Weert),
jakje:
jekske (L289p Weert)
|
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33260 |
andere oude klaversoorten |
kettingklee:
kęteŋ[klee] (L289p Weert)
|
In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14]
I-5
|
25242 |
andere soorten sneeuw |
plaksneeuw:
plaksneeuw
pleksniee (L289p Weert)
|
verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22708 |
andere voorwerpen in bikkelspel |
{z. toel.}:
met loden of tinnen bikkels
z. toel. (L289p Weert),
onder het opgooien van de bal moest het keutje gedraaid worden
z. toel. (L289p Weert)
|
Geef, indien mogelijk, een korte beschrijving. [N R (1968)] || Wordt (werd) een dergelijk spel wel gespeeld, maar met andere voorwerpen? [N R (1968)]
III-3-2
|
20656 |
andijvie |
andijvie:
andievie (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
a.ŋǝl (L289p Weert),
angel (L289p Weert),
aŋǝl (L289p Weert)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
angel (L289p Weert),
ângel (L289p Weert),
WLD
angel (L289p Weert)
|
angel || angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] || Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|