25154 |
ijspegel |
ijskegel:
ieskegels (mv.) (L289p Weert),
pegel:
piegels (mv.) (L289p Weert)
|
ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25155 |
ijsschots |
ijsschol:
(meervoud: iêsscholle; verkleinwoord: iêsschölke).
iêsschol (L289p Weert)
|
ijsschots, ijsschol
III-4-4
|
24174 |
ijsvogel |
ijsvogel:
iesvôêgel (L289p Weert),
īēsvôôgel (L289p Weert)
|
ijsvogel || ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18913 |
ijver |
ijver:
ie‧ver (L289p Weert),
iêver (L289p Weert),
qui-vive (fr.):
kevie (L289p Weert)
|
ijver || ijver, werklust || toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18914 |
ijverig |
ijverig:
ie‧verig (L289p Weert, ...
L289p Weert),
naarstig:
nieërstig (L289p Weert),
naasterig:
neesterig (L289p Weert)
|
geneigd om flink aan te pakken, om stevig door te werken [hel, flink] [N 85 (1981)] || ijverig || met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] || vlijtig
III-1-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
iesel (L289p Weert),
iessel (L289p Weert),
iezel (L289p Weert),
iêsel (L289p Weert)
|
ijzel || ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] || ijzelen [SGV (1914)]
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
iesele (L289p Weert),
iezele (L289p Weert),
iêsele (L289p Weert)
|
ijzelen [N 22 (1963)] || ijzelen, bevriezen van neerslag
III-4-4
|
18870 |
ijzen |
gruwen:
grouwe (L289p Weert)
|
vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26045 |
ijzerbalk |
ijzerbalk:
īzǝrbalǝk (L289p Weert
[(meervoud: īzǝr bɛlǝk)']
),
ijzeren balk:
īzǝrǝ balǝk (L289p Weert)
|
De horizontale balk waarin bij de standerdmolen het boveneinde van het staakijzer draait en bij de Hollandse molen het boveneinde van de koning. In dit lemma zijn alle opgaven bijeengeplaatst, die betrekking hebben op de ijzerbalk in standerdmolens. Bovendien is hier materiaal opgenomen waarvan door de invullers niet is vermeld voor welk type windmolen het van toepassing is. De opgaven die specifiek de ijzerbalk van de Hollandse molen aanduiden, zijn bijeengeplaatst in het lemma ɛijzerbalk van de Hollandse molenɛ.' [N O, 29d; N O, 16k; A 42A, 17]
II-3
|
26088 |
ijzerbalk van de hollandse molen |
ijzerbalk:
īzǝrbalǝk (L289p Weert)
|
De horizontale balk waarin bij de Hollandse molen het boveneinde van de koning draait. Zie ook het lemma ɛijzerbalkɛ.' [N O, 51g; N O, 29d; A 42A, 17]
II-3
|