25991 |
inkepingen voor de steekbanden |
steunkepingen:
stø̄nkēpeŋǝ (L289p Weert)
|
De inkepingen in de standerd waarin de steekbanden zijn vastgezet. [N O, 42g]
II-3
|
21687 |
inkomsten |
inkomen:
inkoume (L289p Weert),
inkomsten:
inkomste (L289p Weert),
verdiensten:
verdeenste (L289p Weert)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22448 |
inkopen doen voor sinterklaas |
sinterklaas inkopen:
Sinterklaos inkoupe (L289p Weert)
|
Inkopen doen voor St. Nicolaas (6 december) [kloteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
naar de markt gaan:
noa de merrentj goan (L289p Weert)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
inkpot (L289p Weert)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L289p Weert),
inkølǝ (L289p Weert)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
25449 |
inkuipen |
inzouten:
enzǭtǝ (L289p Weert)
|
De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.]
II-1
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
enlęgǝ (L289p Weert)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19524 |
inmaakpot |
moeston:
mōston (L289p Weert),
roompot:
roͅu̯mpoͅt (L289p Weert),
zuurmoespot:
zoormoospot (L289p Weert)
|
grote aarden inmaakpot || pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || zuurkoolvat
III-2-1
|
21650 |
inmijner? (wbd) |
hoger:
heuger (L289p Weert)
|
Heeft men voor de persoon bedoeld in de vorige vraag nog een bepaalde naam? [N 21 (1963)]
III-3-1
|