e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koolzaad sloorzaad: slūǝrzǭt (Weert) Brassica napus L. subsp. oleifera. Naam voor het zaad en voor het hele gewas: een koolsoort die alleen om het oliehoudend zaad wordt geteeld. Het heeft felgele bloemen in de zomer. Vroeger werd het gemaaid en gedorst en werd het zaad geslagen om "smout" te verkrijgen. Vergelijk aflevering II.3, Molenaar, paragraaf Oliemolen, blz. 165-166. Vergelijk ook het lemma Koolraap: de soort gekweekt om de knol. Bij vliegop wordt opgegeven dat het een variëteit van koolzaad is; bij spoorzaad dat het als groenvoer wordt gebruikt. [JG 1a, 1b, 2b; monogr.] I-5
koolzaadhoning sloorzaadhoning: slurzǭthu.neŋ (Weert) Honing afkomstig van koolzaadbloesem. De koolzaadhoning is lichtgeel en snel kristalliserend. [N 63, 112b; monogr.] II-6
kooplustig koopziek: kou‧pzeek (Weert) graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)] III-3-1
kooplustige vrouw opmaakster: opmaakster (Weert) een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)] III-3-1
kooppenning handgeld: hàndgeldj (Weert) het geld dat de koper, of huurder contant ontvangt om de overeenkomst te bevestigen [huurpenning, godspenning, handpenning, worrel, weerder] [N 89 (1982)] III-3-1
koopwaar waar: waar (Weert) die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)] III-3-1
koor koor: ’t kōēr (Weert) Het (of de?) koor van de kerk. [ZND 28 (1938)] III-3-3
koorbank koorbank: koeerbank (Weert), koerbank (Weert) Een koorbank: bank in het koorgestoelte. [N 96A (1989)] III-3-3
koordje koordje: kø̜rtjǝ (Weert), korte lijn: kø̜rtǝ li.n (Weert) De kortste van de twee, drie of vier slaglijnen die aan de top van de wiek zit. [N O, 5g; A 42A, 71] II-3
koorgestoelte koorbanken: koerbenk (Weert) Het koorgestoelte: het geheel van zitplaatsen op/in het koor, meestal bestaande uit oplopende banken, bestemd voor monniken of kanunniken. [N 96A (1989)] III-3-3