21946 |
kringetjes maken rond de duivin (baltsverschijnsel) |
drijven:
drieeve (L289p Weert)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: rond de duivin kringetjes maken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17861 |
krioelen |
wemelen:
wemele (L289p Weert),
wriemelen:
freemel (L289p Weert)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
krop (L289p Weert)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17579 |
kroeshaar |
kroes:
kroes (L289p Weert),
kroeshaar:
kroeshaor (L289p Weert),
kroeshoar (L289p Weert),
krulletjes:
krölkes (L289p Weert)
|
kroeshaar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32505 |
krokken |
knikken:
knekǝ (L289p Weert),
krokken:
krø̜kǝ (L289p Weert)
|
Het ombuigen van de in de bodem gestoken wissen, zodat ze rechtop gaan staan. Voor men de wissen rechtop kan zetten, moeten deze eerst met een krokmes aangeprikt worden. Zie ook het volgende lemma. [N 40, 51]
II-12
|
32506 |
krokmes |
kniep:
knīǝp (L289p Weert),
korfmes:
kø̜rǝfmęs (L289p Weert)
|
Mes voor het aanprikken van opstaande wissen, zodat deze zonder te breken omgebogen kunnen worden. Zie ook afb. 274. [N 40, 52]
II-12
|
20120 |
krols |
krols:
krols (L289p Weert),
lopetig:
luîpetig (L289p Weert),
rits:
rits (L289p Weert),
trillig:
trillig (L289p Weert)
|
loops || loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
25010 |
krom, met bochten |
krom:
kromp (L289p Weert, ...
L289p Weert),
Opm. v.d. invuller: ligt tussen o en oe in.
kromp (L289p Weert)
|
afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom [SGV (1914)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)]
III-4-4
|
25011 |
krommen |
krommen:
krumme (L289p Weert)
|
krommen [SGV (1914)]
III-4-4
|
17894 |
krommen, ombuigen |
buigen:
buïge (L289p Weert),
draaien:
draeje (L289p Weert),
krommen:
krumme (L289p Weert),
ombuigen:
umbuige (L289p Weert)
|
krommen [SGV (1914)] || Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] || ombuigen [SGV (1914)]
III-1-2
|