20463 |
kuis, ingetogen |
braaf:
braaf (L289p Weert),
degelijk:
degelek (L289p Weert),
net:
net (L289p Weert),
oppassend:
oppassendj (L289p Weert),
zuiver:
zuuver (L289p Weert)
|
kuis; rein van zeden; maagdelijk; ingetogen; zich onthoudend van zinnelijk genot [kuis, kies, zuiver] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
17773 |
kuit |
brade:
broaj (L289p Weert),
gribselkuitje:
WLD
gríbselkuutje (L289p Weert),
kuit:
kuut (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
kūūt (L289p Weert),
kuitje:
WLD
kuutje (L289p Weert),
reuchel:
reuchel (L289p Weert),
zaadjes:
WLD
zöötje (L289p Weert),
zaadkuit:
WLD
zoadkuut (L289p Weert)
|
Hoe noemt u de eierstokken met eieren of de afgezetten massa eieren van vrouwelijke vissen (kuit, kiet, schot, zaad, schodder, krellekeskuit) [N 83 (1981)] || kuit [SGV (1914)] || kuit (ve vis) [SGV (1914)] || kuit (wade) [DC 01 (1931)] || viskuit
III-1-1, III-4-2
|
18545 |
kuitbroek |
knieboks:
kni-jboks (L289p Weert),
pofboks:
pofboks (L289p Weert)
|
kuitbroek of kniebroek (vero) waarvan de pijpen juist onder de knieën werden dichtgebonden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19015 |
kundig |
capabel:
kómpaabel (L289p Weert)
|
kundig
III-1-4
|
32624 |
kunstmest |
chimique:
šǝmek (L289p Weert),
kunstmest:
kønst[mest] (L289p Weert)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) spreiden:
spręi̯ǝ (L289p Weert
[(machinaal)]
),
(kunstmest) zaaien:
zɛi̯ǝ (L289p Weert),
machinaal zaaien:
mašǝnāl zɛi̯ǝ (L289p Weert)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
32629 |
kunstmeststrooier |
kunstmeststrouwer/-strooier:
[kunstmest]strǫi̯ǝr (L289p Weert),
[kunstmest]strǫu̯ǝr (L289p Weert)
|
Bedoeld wordt de machine waarmee kunstmeststoffen gelijkmatig over het land worden verspreid. Voor het (...)-gedeelte van de betrokken varianten hieronder zie men de lemmata kunstmest en stalmest. [N P, 9; N 11A, 65b]
I-1
|
28459 |
kunstraat |
kunstraat:
kønstrǭt (L289p Weert)
|
Middenwand van zuivere bijenwas gegoten en voorzien van cellenindruksels op het formaat van fijn werk. Wanneer de kunstraat in het midden van het raam bevestigd wordt, bouwen de bijen het raam uit tot een gelijkmatige raat fijn werk. Kunstraat dient om bijen te dwingen raten in de raampjes te bouwen. [N 63, 14c]
II-6
|
26443 |
kunststeen |
franse steen:
fransǝ stęjn (L289p Weert),
kunststeen:
kønsstęjn (L289p Weert)
|
Nagemaakte, gegoten molensteen. De kunststeen is harder dan de natuursteen en vergt niet zoveel onderhoud. Als grondstof voor de kunststeen kunnen diverse steensoorten als carborundum, kwarts en amaril gebruikt worden. Het materiaal wordt gebroken, gesorteerd op fijnheid en met een speciale cement of kit in de gewenste vorm gegoten of geperst. Evenals de Franse steen bestaat de kunststeen uit twee lagen, een ballastlaag en een maallaag van ongeveer 15 cm waarin al kerven gegoten zijn met daartussen een zachtere vulling in een andere kleur. [N O, 17g; N O, 17f; Vds 185; Jan 175; Coe 118; Grof 140]
II-3
|
19863 |
kussen |
kussen:
køͅsə (L289p Weert)
|
kussen
III-2-1
|