e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
larven maaien: mājǝ (Weert) Toestand van larf van het broed vóór de verzegeling. Normaal is dat de eieren, zowel die waaruit werkbijen als die waaruit darren of moeren geboren worden, na drie dagen uitkomen in de vorm van een larf of made. Na vijf dagen heeft de larf door goed voeren een gewicht bereikt dat het 1500-voudige is van haar geboortegewicht. Vijf dagen duurt deze toestand als larf. Vervolgens wordt de cel verzegeld en treedt verpopping op van de larf. Dertien dagen zit ze in de gesloten cel. In totaal duurt het dus 21 dagen, voor dat werkelijke werkbij er is. Bij de dar duurt deze periode 24 dagen en bij de koningin slechts 15 à 16 dagen. [N 63, 21b; Ge 37, 68] II-6
last last: last (Weert) Een vracht van 2100 kilo, ofwel 30 mud van 70 kilo. [N O, 38o] II-3
last, moeilijkheid last: last (Weert), ongemak: ongemaak (Weert) het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] III-1-4
laster kwade kal: kwoaje ka‧l (Weert), zwartmakerij: zwertmakeri-j (Weert) het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)] III-1-4
lasteren bezwetsen: bezwetse (Weert), derdoorhalen: der doeer hale (Weert), schandalen: schandale (Weert), ook materiaal znd 30, 01  schandale (Weert), zwartmaken: zwart make (Weert) iemands goede naam schenden [labbekakken, insteken, bespreken, rabbelen, klapperen, commeren] [N 85 (1981)] || laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lastig (Weert, ... ), ook materiaal znd 30, 02  lastig (Weert), moeilijk: meujlik (Weert), ongemakkelijk: ongemackeluk (Weert), onhandig: onhendjig (Weert), zwaar: zwaar (Weert), zwoar (Weert) lastig [ZND 01 (1922)] || niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] || zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig kind lastig wicht: lastig wecht (Weert) een kind met een lastig karakter [nest, bernuizig kind, erg] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig zijn complimenten hebben: komplemênte hebbe (Weert), lastig doen: lastig doon (Weert), lastig zijn: lastig zeen (Weert), vervelen: vervaele (Weert) lastig, onhandelbaar zijn || tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)] III-1-4
lastigvallen vervelen: vervaele (Weert) iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-3-1
lat lat: lat (Weert) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12