e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lekkerbek snuikerd: snuikerd (Weert), snuikert (Weert) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lelie (lilium) doodsbloem: doeëtsbloom (Weert) witte lelie III-2-1
lelietje-van-dalen meiklokje: ± Veldeke  meiklōkske (Weert) Lelietje van Dalen (convallaria majalis). Een10 tot 25 cm grote plant met kruipende wortelstok, bladeren meestal 2, elliptisch, de bloeistengel is onbebladerd; de bloemen bevinden zich in eenzijdige trossen, klokvormig met 6 tandjes, wit gekleurd en geure [N 92 (1982)] III-4-3
lemmer het scherp: scherrep (Weert), lemmet: lemmet (Weert, ... ) snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)] III-2-1
lemmerbanden bandijzer: bantīzǝr (Weert), trekbanden: trękbɛntj (Weert) De metalen banden die om de lemmers en dammen heen zijn bevestigd. Zie ook de lemmata ɛlemmersɛ en ɛdammenɛ.' [N O, 10m] II-3
lemmers schenen: sxiǝnǝ (Weert) Lange metalen plaatjes die in de hals van de molenas ter versteviging zijn ingewerkt. Zie ook afb. 46. [N O, 10k] II-3
lende lende: leendje (Weert), leeëndje (Weert), lindje (Weert, ... ), pien in m`n lindj (Weert) ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] || lendenen [SGV (1914)] || lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lengte lengte: lęŋdjǝ (Weert) Benaming voor een verticaal genomen maat, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als broeklengte, of voor een horizontaal genomen maat voor een verticaal deel van het kledingstuk, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als mouwlengte. [N 59, 47a, N 62, 2b] II-7
lenig gezwank: gezwank (Weert), lenig: lenig (Weert), slap: slap (Weert) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar lente: lintje (Weert), lintjə (Weert), (meervoud: lîntjes).  lîntje (Weert), voorjaar: vuurjaor (Weert) lente [SGV (1914)], [ZND 30 (1939)] || voorjaar, lente III-4-4