e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichte overjas demi (fr.): demie (Weert), seizoensjas: sezoensjas (Weert) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3
lichten bijhouden: bejhǭjǝ (Weert), bihǭjǝ (Weert), lichten: lextǝ (Weert) De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144] II-3
lichtgeraakt, kregel colrig (<fr.): kolerig (Weert), gauw geraakt: gauw geraaktj (Weert), kreeg: kraêf (Weert), neutelig: nuuëtelig (Weert), neutelijk: nuuëtelik (Weert) kregel, gemelijk, prikkelbaar || spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] || vervelend, lastig, prikkelbaar, humeurig III-1-4
lichtijzer haal: hǭl (Weert), stelijzer: ste̜li.zǝr (Weert) Lang verticaal ijzer dat aan één kant vastzit aan de pasbrug, aan de andere kant aan de lichtboom. Zie ook afb. 85. [N O, 23d; Vds 110; Jan 144; Coe 129] II-3
lichtsteen gewicht: gǝwext (Weert), steenballast: steenballast (Weert), steengewicht: ste̜j.ngǝwext (Weert) Het gewicht onder aan het lichttouw. Zie ook afb. 85. [N O, 23g; Vds 113; Jan 147; Coe 131; A 42A, 28 add.] II-3
lichtsteunpunt lichtbalk: lextbalǝk (Weert), stelklos: stɛlklǫs (Weert) De balk die de lichtboom aan één zijde ondersteunt. Zie ook afb. 85. [N O, 23k] II-3
lichttouw, lichtkoord lichttouw: lichttouw (Weert), riem: rēm (Weert) Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.] II-3
lidmaat, ledematen lid, leden: e lieëd (Weert), lee:d (Weert), liee (Weert), lieje (Weert), lieèj (Weert) ledematen, lidmaat [N 10 (1961)] III-1-1
lied, liedje lied: meestal als verkleinwoord: lidje  leed (Weert), liedje: litjə (Weert), meestal als verkleinwoord: lidje  lidje (Weert) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND] III-3-2
liefde hart: hert hebbe vôr (Weert), liefde: leefdje (Weert) warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)] III-3-1