17617 |
lip |
lip:
lup (L289p Weert, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
luppe (L289p Weert),
løp (L289p Weert),
lùp (L289p Weert)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)] || rode lippen [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
løp (L289p Weert)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
24541 |
lis (alg.) |
lis:
lis (L289p Weert, ...
L289p Weert),
± Veldeke
lis (L289p Weert)
|
Duitse lis (iris germanica). De bloemen zijn blauw, alle 6 de bloemdekslippen zijn ongeveer even lang, de binnenste met een dichte rij gele haren (lits, lis, liesel, waterlelie, kaars). [N 92 (1982)] || lis [ZND 29 (1938)] || soorten lis [ZND 29 (1938)]
III-4-3
|
24528 |
lisdodde |
duivelskauw:
duûvelskaw (L289p Weert),
-
duuvelskaw (L289p Weert),
duvels-kow (L289p Weert),
duvelskauw (L289p Weert, ...
L289p Weert),
± Veldeke
duuvelskauw (L289p Weert),
kattenstaart:
-
kattestert (L289p Weert)
|
Grote lisdodde (typha latifolia een 100 tot 250 cm hoge plant. De bladeren zijn tot 2 cm breed; de bloemen bevinden zich in cilindervormige aren, eenslachtig, de mannelijke bovenaan, vlak daaronder de vrouwelijke, de bloemdekbladeren ontbreken. Bloeitij [N 92 (1982)] || lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (L289p Weert)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18967 |
list |
handigheid:
hendjigheid (L289p Weert),
slimme streek:
slum strieek (L289p Weert)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
littenei-j (L289p Weert),
litteni-j (L289p Weert)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
lijkklauw:
[lijk + klauw], 2e el. volksetym.?
liêkklaw (L289p Weert),
litteken:
litteiken (L289p Weert)
|
litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
23438 |
liturgisch vaatwerk |
kelken:
kelleke (L289p Weert),
vaatwerk:
vaatwerrek (L289p Weert)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23445 |
liturgische gewaden |
miskleren:
meskleier (L289p Weert)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|